De belangrijkste politieke ambassadeur van 'cultureel ondernemerschap' was natuurlijk staatssecretaris Rick van der Ploeg. In 1999 introduceerde hij die term in het toenmalige kunstbeleid. Hij was ervan overtuigd dat de subsidieafhankelijkheid van de cultuursector moest worden teruggedrongen en men zich ondernemender moest gaan opstellen.
Onder cultureel ondernemerschap verstond hij:
- Een houding die erop gericht is zoveel mogelijk kunstzinnig, artistiek-cultureel, zakelijk en maatschappelijk rendement te halen uit culturele voorzieningen.
- Durf; een open en naar buiten gerichte opstelling; alertheid op het benutten van kansen en mogelijkheden; gebruik maken van instrumenten en technieken uit de commerciƫle sector.
- Het niet schromen om nieuwe en onconventionele wegen te bewandelen.
- Het ontsluiten van culturele schatten voor nieuwe publieksgroepen.
- Open verbindingen leggen tussen gesubsidieerde en niet-gesubsidieerde segmenten van het culturele leven.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten